Delfstoffen: hoe ontstaan ze
In deze special kunt u alles vinden over de delfstoffen, hoe ze ontstaan zijn en hoe ze worden gewonnen. In de special staan steenkool, aardolie, aardgas en zout centraal.
De vorming van delfstoffen kan dicht aan het oppervlak zijn, dit is het geval bij aardolie, maar het kan ook diep in de aardkorst zijn, bij de metalen. Als de delfstoffen eenmaal gevormd zijn verplaatsen ze zich horizontaal door
platentektoniek en verticaal door verplaatsing.
De vorming van delfstoffen gaat altijd door, steeds op andere plekken. Het tempo waarin het wordt gemaakt ligt heel laag, als mensen hebben we niets aan de nieuwe vorming, omdat we dat nog lang niet kunnen gebruiken.
De geologische kalender
De grens tussen het zichtbare en het onzichtbare leven ligt tussen het precambrium en het paleozoïcum(paleo=oud en zoïcum=dierenleven). Zo'n 600 miljoen jaar geleden begint het leven, daarvoor was er ook al leven: de eencelligen. De geologische kalener is voor het grootste gedeelte gebaseerd op evolutie. Het Paleozoïcum begint met het zichtbare leven en het eindigt als de reptielen de overhand gaan krijgen ten opzichte van de amfibieën en zoogdieren. Het mesozoïcum(meso=midden) is de overmacht van de reptielen totdat de zoogdieren de overhand hebben. Planten en dieren komen nu op, ze hebben hun toptijd en sterven weer uit. Zilvervisjes komen al miljoenen jaren in dezelfde vorm voor, dit is uniek.
In het Triassic komen de eerste dinosauriërs en de eerste zoogdieren in opkomst, tijdens het Jurassic komen de vogels. In het Cretaceous is er een massale uitsterving van de dino's door de ijstijd. Wetenschappers kunnen goed berekenen wanneer zoogdieren doodgaan door de bepaling met C-14, een isotoop van koolstof. In het Tertiair komen de eerste zoogdieren in opkomst en wij komen in het Pleistoceen. Een kwart van het land is dan bedekt met ijs. Wij, de mens, komen in eerste instantie voor in Oost-Afrika, Azië en het Midden-Oosten. Het Pleistoceen is de tijd van het glaciaal. Een glaciaal is een relatief koude periode met een lage waterstand. Je hebt ook nog een inter-glaciaal, dit is een relatief warme periode met een hoge waterstand. (Inter-)glacialen duren honderdduizenden jaren.